De telpost
De Cantal (15) wordt gekenmerk door zijn uitgedoofde vulkanen in het midden van het departement. De Monts du Cantal zijn niet zeer hoog maar meerdere toppen bereiken 1700 tot 1855 m. Zij vormen een hindernis die het departement van noord naar zuid doormidden snijdt. Het massief van de Monts-Dore (63) en het bergplateau van Cézallier in het noordoosten verhogen dit barrière-effect. Prat-de-Bouc ligt aan de zuidgrens van deze bergketen.
De cirque van Prat-de-Bouc ligt grotendeels in Albepierre-Bredons. De col, 1396 m hoog, ligt in een immens amfitheater dat naar het noordoosten gericht is aan de voet van de Plomb du Cantal, de hoogste piek van het departement (1855 m). Hij vormt een waterscheiding: in noordelijke richting stromen de Lagnon en de Benet naar de vallei van de Alagnon, die later samenvloeit met de Allier in het noordoosten, in zuidelijke richting vertrekt de Epi die zich in de Truyère werpt, op zijn beurt een zijrivier van de Lot die naar het zuidoosten stroomt. Ten oosten van het massief ligt de Planèze de Saint-Flour, een uitgestrekt hoogplateau (gemiddeld 1000 m hoog).
Waarom trekt Prat-de-Bouc zoveel trekvogels aan ?
In West-Europa is de vogeltrek van noordoost naar zuidwest gericht. Vogels die uit het noord/noordoosten in de Auvergne komen volgen de vallei van de Allier en zijn bijrivieren en ontwijken de keten van de Puys, de Monts-Dore en de Cézallier in de beschutting van die valleien (uit de wind, voordeel van thermiek of stijgwinden, visuele herkenningspunten...). Een deel van die stroom komt in de Cantal en volgt de vallei van de Alagnon in de richting van de monts du Cantal. Boven de bebouwde kom van Murat, lijkt de horizon afgezet door de Monts du Cantal, m.u.v. een brede opening in het zuidwesten. Via die opening komen de vogels in de valleien van de Lagnon en de Benet. Vervolgens vliegen zij in de richting van Prat-de-Bouc via een vrij open bergpas. Veel vogels nemen die bergpas, als de weersomstandigheden toelaten om hem op te merken. De col heeft een trechtereffect. Eens voorbij de col kunnen de vogels via twee valleien de Truyère bereiken en hun trek naar het zuidwesten verder zetten. De vogels die via Murat komen of de Cézallier oversteken kunnen alternatieve routes kiezen: de vallei van de Alagnon naar Lioran, de vallei van la Santoire naar de Col de Cabre en de Puy-Mary. Heel wat vogels vliegen over een breed front over de Planèze de Saint-Flour en verspeiden zich over de monts du Cantal en die van la Margeride in het oosten.
Historiek
Prat-de-Bouc was een van de eerste telposten in de Auvergne en zelfs in Frankrijk met regelmatige tellingen. Centre Ornithologique Auvergne (COA, later LPO Auvergne) begon er in 1972 met trektellingen en ringwerk. Vanaf 1982 krijgt het veldwerk een extra stimulans door de vereniging Espaces et Recherches (en met FIR en COA als partner in de beginjaren). De nieuwe vereniging bestudeert de trek en voert een informatiecampagne bij het grote publiek. De col was ook de voornaamste plaats voor Houtduivenjacht in de Cantal. De veldwaarnemers documenteerden ook de impact van de jacht op trekvogels. Vanaf 1986 werd hele najaar door geteld, van augustus tot eind oktober. De tellingen gingen door tot 1998, al was het met minder inspanningen tijdens de laatste jaren over een ingekort telseizoen (september-oktober). Een synthese van de 13 jaren werd gepubliceerd door Espaces et Recherches in 2001.
Tips voor waarnemers, ontdek de telpost
De tellingen werden verricht vanaf meerdere waarnemingsposten op een lijn tussen de col en de Puy de la Jambe (1520 m) in functie van de weersomstandigheden en de zichtbaarheid. De puy de la Jambe, goed bereikbaar, geniet de voorkeur omdat hij een prachtig uitzicht biedt in de richting van Murat en de Planèze de Saint-Flour. Bij helder weer kun je er zelfs de Cézallier en het massief van de Sancy zien. De voornaamste trekrichting verloopt via een brede trekcorridor over de cirque van Prat-de-Bouc. Daarnaast zijn er ook twee secundaire trekroutes: in het westen volgen heel wat zwevers (roofvogels, Zwarte Ooievaar…) de bergrug van de Puy-du-Rocher naar Plomb-du-Cantal, in het oosten steken de vogels het Plateau de Niermont over achter de Puy de Prat-de-Bouc (dit is een interessante trekroute voor roofvogels, zangvogels, duiven; best waarneembaar van de Puy de la Jambe). Ideale waarnemingsomstandigheden tref je aan bij een bewolkte hemel, zelfs met lage bewolking, en een zuidwestelijke tot zuidoostelijke wind. De vogels, vooral zangvogels, vliegen dan tegen de wind in op lage hoogte. Als de wind aanwakkert, dan trekken de zangvogels van struikt tot struik. Dit is een prachtige ervaring op dagen met stuwtrek. Sommige vogels passeren op enkele meters van de waarnemers. Let op de weersomstandigheden, vooral in oktober-november: dichte mist, motregen, koude en een ijselijke noorderwind kunnen de trek snel doen stilvallen en slecht uitgeruste waarnemers verrassen! Wanneer de ochtendmist in de valleien blijft hangen en de col open blijft, dan zie je een zee van wolken aan alle kanten. De moeite waard ! Een heldere hemel en een noorderwind zijn goed voor trek maar leveren vaak geen goede waarnemingsomstandigheden op: de vogels vliegen hoog en zijn moeilijk te vinden in een egaal blauwe lucht. Roofvogels houden van die omstandigheden en het prachtige panorama loont op zich al de moeite.
Een tip : vermijd om in oktober langs de bosrand te wandelen (in het noorden van de cirque). In dit gebied zijn heel wat schietstanden voor duiven.
Ornithogisch belang
Sinds 1972 werden 163 soorten waargenomen op de col. Gemiddelde werden 370 000 vogels per seizoen geteld en een honderdtal soorten (zie tabel voor gemiddelde totalen).
Prat-de-Bouc is een uitstekende telpost voor zangvogels en meer in het bijzonder voor vinkachtigen. In het najaar worden hiet gemiddeld 211 000 Vinken geteld (meer dan 60 % van het jaartotaal). Op dagen met sterke doortrek, tussen 5 en 25 oktober, vliegen tienduizenden Vinken over vanaf zonsopgang (recorddag: 353 000 Vinken op 9 oktober 1993). Ook bij zwaar overtrokken en winderig weer kunnen honderden Vinken overtrekken. Andere vinkachtigen trekken ook door in oktober: Sijs, Putter, Keep, Europese Kanarie, Kneu, Groenling, Appelvink, Kruisbek, Goudvink... In september zorgen zwaluwen voor de aantallen met ongeveer 70 000 exemplaren. Nogal wat zwaluwen vliegen over en weer wat tellingen aanzienlijk bemoeilijkt. De zwaluwen worden op doortrek vaak gevolgd door Boomvalken. Van 18 tot 21 september 1993, trokken 120 000 zwaluwen over de col, nagejaagd door 13 Boomvalken. Piepers en kwikstaarten zijn frequent en de soorten volgen elkaar in een precieze volgorde op. Boompiepers en Gele Kwikstaarten trekken vanaf eind augustus en in september. Grote Gele Kwikstaart volgt van midden september tot midden oktober. Graspieper en Witte Kwikstaart trekken vooral door in de tweede decade van oktober. Ze trekken vanaf 's ochtends in kleine groepjes door. Tegen de avond herneemt de trekt met soms groepen van meerdere tientallen Witte Kwikstaarten. De melodieuze roep van groepjes Boomleeuweriken trekt de aandacht in oktober. Veldleeuwerik behoort tot de laatste doortrekkers. Na 15 oktober komen groepjes van meerdere tientallen over. Lijsterachtigen en mezen komen en schommelende aantallen voor. Geelgors, Rietgors en Cirlgors zijn altijd schaars. Wandelingen langs de bosrand leveren vaak goede zangvogelwaarnemingen op.
Ooit had Prat-de-Bouc in jagerskringen een reputatie voor Houtduivendoortrek (500 000 in 1972 !), sindsdien nemen de aantallen gestaag af: ongeveer 80 000 in het begin van de jaren 1980, slechts 15 à 30 000 op het eind van de jaren 1990. Toch komen na 10 oktober nog mooie groepen voor, vaak opgewacht door een Slechtvalk.
Prat-de-Bouc is niet bijzonder geschikt voor roofvogels. Toch komen jaarlijks 12 soorten voor met in totaal 2500 exemplaren. Le Zwarte Wouw trekt het vroegst door (voornamelijk in augustus). Wespendief is de talrijkste roofvogel (gemiddeld 1000 exemplaren) en de trekpiek valt vaak rond 29 augustus. Een typische soort voor de Cantal, de Rode Wouw, wordt nooit in grote aantallen waargenomen. Er worden jaarlijks 300 exemplaren gezien en het onderscheid tussen plaatselijke vogels en doortrekkers is niet altijd evident. Drie andere roofvogels halen meer dan 100 exemplaren per jaar: Bruine Kiekendief in september, Sperwer van midden augustus tot eind oktober en Buizerd in oktober. Andere roofvogels trekken in klein aantal door: Torenvalk, Boomvalk, Smelleken, Slechtvalk, Grauwe Kiekendief, Blauwe Kiekendief, Havik, Slangenarend en Dwergarend. Een twintigtal Visarenden trekt over op een seizoen maar in september heb je de beste kansen om vissende exemplaren te zien (Lac du pêcher, dammen van la Truyère, zie verder: "Wandelen in de omgeving").
Zwarte Ooievaar was al in opgang op de Prat-de-Bouc in de jaren 1990 (gemiddelde 1982-1989 : 10, gemiddelde 1990-1997 : 24). Tegenwoordig moet de doortrek nog belangrijker zijn. Aalscholver heeft ook een opgaande trend. Witte Ooievaar en Kraanvogel worden hier zelden waargenomen.
Wandelen in de cirque
In de wijdse omgeving van de cirque de Prat-de-Bouc kun je heel wat wandelingen maken. Je kunt tijdens die wandelingen ook trek waarnemen.
- beklimming van de Puy de Prat-de-Bouc
- beklimming van de Plomb-du-Cantal
- col de la Tombe-du-Père
- beklimminge van de cirque de Chamalière
De wandelingen geven ook de kans om de natuurlijke rijkdom van de cirque de Prat-de-Bouc te ontdekken : bergveen met een typische flora, flora van het middelgebergte (Gele Alpenanemoon Pulsatilla alpina apiifolia, Wildemanskruid Pulsatilla vulgaris, Turkse Lelie Lilium martagon…), bergfauna (Moeflon, Marmot…). Broedvogels tellen ondermeer Tapuit, Rode Rotslijster, drie piepersoorten, Grasmus, Beflijster, Waterspreeuw, Zwarte Specht… Talrijke roofvogels jagen boven de bergweiden: Slangenarend, Rode Wouw, Buizerd, Torenvalk, Grauwe Kiekendief en Blauwe Kiekendief. De omgeving van de Prat-de-Bouc is de enige gekende plaats in de Cantal waar regelmatig Morinelplevier pleistert (september, meerdere exemplaren ieder jaar).
Andere interessante gebieden bevinden zich in de buurt van wetlands in de Planèze de Saint-Flour :
- Lascols : zeer interessant voor pleisterende vogels. Kiekendievenslaapplaats eind augustus en september.
- Pierrefites (in de buurt van Talizat) : interessant en goede waarnemingsomstandigheden.
- Etang de Sériers
- Lac du Pêcher (in het noorden van Murat, in het woud van La Pinatelle)
- De overige bergpassen in het massief: Pas de Peyrol, Col de Cabre, Le Lioran (zeer mooie landschappen en goede doortrek is mogelijk).
"Zoom sur la migration"
Sinds 2006 organiseert de werkgroep van de Cantal « Zoom sur la migration ». Dan worden bezoekers onthaald op de telpost. De bezoekers kunnen begin oktober kennis maken met de trek: waarnemingen, tellingen, tentoonstellingen, films...Jaarlijks trekt dit evenement 250 tot 300 bezoekers aan.
Routebeschrijving
De telpost is goed bereikbaar met de auto:
- Vanuit Clermont-Ferrand : neem de snelweg A75, afrit Massiac, vervolgens richting Murat, door de stadskern in de richting van Aurillac, neem vervolgens de D 39 naar Albepierre-Bredons en Prat-de-Bouc.
- Vanuit Aurillac : neem de D122 naar Le Lioran en Murat, neem bij de ingang van het dorp naar rechts de D 39 naar Albepierre-Bredons en Prat-de-Bouc.
- Vanuit het zuiden, vanuit Saint-Flour : naar Murat rijden, net voorbij Saint-Flour de D44 naar Paulhac nemen, vervolgens Prat-de-Bouc.
Overnachting
Op de col zelf : een gîte d’étape, een bar-restaurant, een buron (bergchalet) - eigendom van de gemeente van Albepierre-Bredons - presenteert tijdelijke tentoonstellingen en biedt info over de streek.
Voor meer info kun je altijd terecht bij de toeristische dienst:
- Murat : http://www.officedetourismepaysdemurat.com/
- Saint-Flour : http://www.saint-flour.com/
Contact
LPO Auvergne 2 bis du Clos Perret 63100 Clermont-Ferrand
Tel. : 04 73 36 39 79 (14h – 18h)
Fax : 04 73 36 98 74
Website : http://www.lpo-auvergne.org
E-mail : mailto:auvergne@lpo.fr